Brein en zenuwstelsel

De kindertijd is een cruciale fase voor de hersenontwikkeling, waarbij hersenen zich ontwikkelen op basis van ervaringen die je als kind opdoet in interactie met mensen in jouw directe omgeving. Jouw brein en zenuwstelsel worden dus letterlijk gevormd door wat je meemaakt. Wanneer er sprake was van veel opvoedstress, heb je veel emotionele onveiligheid ervaren in de relatie met je ouders.
Ervaringen, beladen met zoveel emotie, zorgen voor veranderingen in je hersenen en zenuwstelsel. Wanneer de hechtingssituatie gedurende een langere periode instabiel, onveilig of bedreigend was, hebben de hersenen en het zenuwstelsel zich aangepast aan de situatie.

Automatische reacties
Deze aanpassingen van het zenuwstelsel kan je vergelijken met de manier waarop het zenuwstelsel zich aanpast bij een acuut trauma, zoals een verkeersongeval. De term hechtingstrauma geeft aan dat het gevoel van onveilige hechting zo diep verankerd zit, dat het beïnvloedt hoe je brein, zenuwstelsel en lichaam reageren op allerlei dagelijkse situaties. Door de emotionele impact en door herhaling van nare ervaringen zijn er neurale paden in je brein ontstaan, waardoor je een automatische traumarespons hebt ontwikkeld. Dit is een automatische reactie op (vermoedelijke) signalen van gevaar, gepaard met een hoge dosis stresshormonen en fysieke en emotionele stressreacties in het lichaam. Deze automatische reactie volgt direct op een angstprikkel en kan je met je bewustzijn niet sturen.

Misschien herken je het wel, het gevoel dat je wilt vluchten wanneer het je even te veel wordt? Je denkt bijvoorbeeld dat je wordt afgewezen en je bent direct geneigd je terug te trekken uit het contact. Je wilt niks liever dan weg uit deze beklemmende situatie en je hebt het letterlijk benauwd. Het voelt alsof de adem je ontnomen wordt. Of je voelt de neiging om ruzie te maken, misschien onderdruk je zelfs dat je wilt schreeuwen of slaan.
Als je goed voelt en bewust bent van je lichaam, dan kan je deze neigingen als energie voelen stromen in je lijf. Het zijn fysieke sensaties, zoals tintelingen, pulseren, trillen, kloppen, aanspannen. Het is jouw totale systeem dat reageert op angstprikkels. Je kan ook last hebben van misselijkheid, het gevoel dat je moet overgeven of oorsuizen. Hoewel deze automatische traumarespons disfunctioneel kan zijn in jouw volwassen leven is het destijds in jouw jeugd ontwikkeld en bedoeld om jou te beschermen tegen mogelijke bedreigingen.

Alarmsysteem
Ons zenuwstelsel is gemaakt om pijn te vermijden. Het is als het ware een ingebouwd alarmsysteem dat ons waarschuwt in een bedreigende situatie. In de oertijd hadden we dit instinct nodig, om snel te kunnen handelen wanneer ons leven in gevaar was, door te vechten, vluchten of verstijven / bevriezen (doodliggen). Deze dierlijke beschermingsmechanismen waren van cruciaal belang om te overleven. In jouw jeugd waren ervaringen met je ouders zo intens en ze voelden zo onveilig dat het lichaam reageerde met allerlei sensaties die jou schrap zetten om te vechten of vluchten, om weg te komen uit jouw situatie.

Bescherming zoeken bij anderen
Het was Stephen W. Porges die ontdekte dat zoogdieren naast vechten, vluchten en verstijven nog een ander beschermingsmechanisme hebben. Zo zoeken zij bij gevaar de bescherming van een groep. Dit verklaart waarom mensen (ook zoogdieren) gericht zijn op sociale betrokkenheid. Wij waren van oudsher afhankelijk van een gemeenschap voor overleving. Werd je verstoten uit de groep, dan was je ten dode opgeschreven. Daarom is sociale steun een basisbehoefte en noodzakelijk voor je voortbestaan. Pas wanneer dit niet mogelijk is, of bij direct gevaar dan ga je over tot vechten of vluchten. En wanneer dat ook niet lukt, dan zal je bevriezen. Dit is het ultieme beschermingsmechanisme. De hartslag dipt, de adem stokt, en de maag leegt, je gaat uit contact (volledig in jezelf gekeerd), je verlamt.

In onze huidige individualistische samenleving vormt verlating voor volwassenen (meestal) geen levensbedreigende situatie. Een baby of een jong kind ervaart verlating wel als zodanig. De baby is nog volledig afhankelijk van de zorg van de ouder, want zonder voeding, drinken en bescherming gaat het dood. Wanneer een ouder niet of niet sensitief reageert op het huilen van een kind omdat het honger, dorst, pijn of ongemak heeft en getroost wil worden, dan wordt het interne alarmsysteem van het kind geactiveerd, waarbij het zenuwstelsel nog op dezelfde manier reageert als in de oertijd.

Sensor voor gevaar
Bij hechtingstrauma zijn er meestal vele herhalingen van emotioneel onveilige situaties. Het kind wordt bijvoorbeeld niet beschermd en getroost. Gevoelens worden genegeerd en mogen er niet zijn of signalen van het kind worden niet goed opgepikt. Soms worden ze wel opgepikt maar zijn de ouders niet in staat om hun reacties goed af te stemmen op de behoeften van een kind door allerlei externe omstandigheden zoals financiële of medische problemen die zorgen voor (opvoed)spanningen in een gezin. Hoe dan ook zijn er situaties die worden gelabeld als gevaarlijk, waarna het brein extra alert is op vergelijkbare dreigende gebeurtenissen om zo snel mogelijk te kunnen reageren als dat nodig is. De wereld wordt zodoende beleefd met een sensor voor gevaar en allerlei alledaagse situaties kunnen angst activeren.

Het zenuwstelsel reageert bij herhaling ook nog eens steeds sterker op vergelijkbare stimuli. Hierdoor kan een verhoogde gevoeligheid ontwikkelen. De antenne wordt te sterk afgesteld en reageert te vlug en intens. Door deze hyperalertheid kan het alarmsysteem daarna ook 'aan' gaan in situaties waarin de dreiging niet reëel is. 

Kortom: bij hechtingstrauma heeft het zenuwstelsel zich aangepast met nieuwe 'standaardinstellingen', gericht op gevaar. Hechtingstrauma is hiermee het product van een 'verkeerd' geprogrammeerd zenuwstelsel, dat keer op keer aanslaat in reactie op angstprikkels, ook binnen je relaties op latere leeftijd. Als volwassene zal je hierdoor nog altijd extra gevoelig reageren op verlating, tenzij het zenuwstelsel opnieuw wordt geprogrammeerd. 

Moeite met vertrouwen
Zo zie je dat ervaringen in je jeugd een imprint kunnen maken in je brein, lichaam en geest met consequenties voor je leven in het nu. Door verhoogde gevoeligheid in jouw brein en zenuwstelsel kan je op latere leeftijd nog altijd moeite hebben met het opbouwen van intieme relaties omdat je er niet op durft te vertrouwen dat je op anderen kan rekenen. Dit is niet zo vreemd als je nooit hebt geleerd om je veilig te voelen in een emotionele verbinding met een ander. Hierbij kunnen zowel afstand als nabijheid onveilig voelen en vaak lukt het helaas niet om die angst voor intimiteit zomaar los te laten. 

Doodsangst
Signalen van afwijzing en verlating kunnen zelfs voelen als doodsangst, omdat primitieve overlevingsmechanismen geactiveerd worden. Dit verklaart meteen de heftigheid, intensiteit, wanhoop en machteloosheid die hoort bij verlatingsangst.

Of je wel of niet een traumarespons ontwikkelt komt vaak niet enkel door een heftige gebeurtenis of herhaling van gebeurtenissen op zich, maar het vermogen om op de gebeurtenissen te reageren. Bijvoorbeeld wanneer je niet kon vechten of vluchten, of niet in staat was om naderhand emoties te verwerken, deze te doorvoelen, erover te praten. Zo ontstaat trauma bijvoorbeeld niet door de pijn, maar doordat je alleen werd gelaten met de pijn. 

"Trauma is not what happens to you, it is what happens inside you as a result of what happens to you."

- Gabor Mate - 

Reset
Het is nodig om het lichaam en je onderbewuste duidelijk te maken dat er geen gevaar is. Een belangrijk onderdeel van mijn methode is een reset van je zenuwstelsel via het lichaam. Je leert technieken om aanwezig te zijn bij alle emoties die je voelt en tegelijkertijd in je lijf te ervaren dat je veilig bent in het hier en nu. Dit is onder meer mogelijk door ademhaling, beweging, aanraking en bewuste aandacht waarmee je jouw capaciteit om te ontspannen en je veilig te voelen in je eigen lichaam kan vergroten.

Dagelijkse situaties in het contact met jouw partner kunnen angstreacties teweegbrengen. Dit is geen bewuste keuze. Het verschilt per persoon, per situatie welk beschermingsmechanisme geactiveerd wordt: vechten, vluchten, de bescherming zoeken bij anderen of bevriezen. Wanneer je oefent met lichaamsbewustzijn zal je steeds sneller ontdekken wanneer jouw angstsysteem geactiveerd is en hoe dat zich bij jou uit, omdat je de sensaties in je lijf begint te herkennen. Daarnaast kan je leren om het verschil te voelen tussen vluchtenergie, vechtenergie en bevriezing. Deze sensaties zijn verschillend van elkaar, mede doordat vluchten en vechten door een ander deel van het zenuwstelsel worden geactiveerd dan het beschermingsmechanisme van bevriezen.

Werking van het zenuwstelsel
Om te begrijpen hoe dit werkt, is het nodig om wat meer te weten over de werking van het zenuwstelsel. Het is een complex geheel van brein, ruggenmerg en zenuwen en met een enorme verscheidenheid aan functies. Een deel van jouw lichaamsfuncties kan je sturen met je eigen wil, zoals praten en iets pakken met onze handen. Er zijn ook veel processen in je lichaam die automatisch verlopen, waar je geen controle op hebt. Denk hierbij aan het kloppen van het hart, uitzetten of samentrekken van bloedvaten of pupillen, de werking van je maag en de darmen. Deze functies worden geregeld vanuit het autonome zenuwstelsel, en zo ook jouw reacties op bedreigende situaties.
Het autonome zenuwstelsel zorgt niet alleen dat jij snel kan reageren op gevaar, het regelt onder normale omstandigheden ook dat je daarna weer gauw tot rust komt. Dit wordt geregeld in twee systemen van het autonome zenuwstelsel: het parasympathische en sympathische zenuwstelsel. 

Sympathisch en parasympathisch stelsel
Lange tijd werden deze twee systemen van het autonome zenuwstelsel gezien als een gaspedaal voor actie (bij gevaar) en een rem voor ontspanning. Dit komt doordat het sympathische stelsel het vechten en vluchten regelt waarbij onder meer je hartslag, bloeddruk en ademhaling toenemen om direct te kunnen handelen en het parasympathische stelsel juist de lichamelijke ontspanning, rust, herstel en opbouw regelt met daarbij een dalende hartslag en loslaten van spierspanning. Inmiddels is het bekend dat deze indeling in functies te simpel is, omdat het parasympathische systeem veel ingewikkelder in elkaar zit en dat het veel meer is dan de tegenpool van het sympathische stelsel.

Het is namelijk niet zo dat bij dreiging het ene systeem 'aan' gaat, en het andere 'uit'. Het zenuwstelsel heeft zich zodanig geëvolueerd dat we bij gevaar behalve vechten en vluchten ook bescherming zoeken bij anderen. Hoe wij reageren op dreiging kan verschillen per situatie waarbij functies van beide systemen (het parasympathische en sympathische) elkaar kunnen afwisselen. 

Ventrale vagus
Dankzij de ventrale vagus, onderdeel van het parasympathische systeem, kunnen we op onderbewust niveau veiligheid of het gebrek aan veiligheid in sociale relaties inschatten. Het is ontstaan tijdens onze evolutie om als zoogdieren te leven en overleven in groepen. Als de omgeving ´veilig´ is, dan wordt dit systeem actief: we kunnen ons verbinden met anderen, kunnen onze gevoelens uiten, we gebruiken allerlei gezichtsexpressies en we horen een breed spectrum aan geluiden. Onze hartslag is relatief laag en kalm.

Waarom we vastklampen
Wanneer we ons in een relatie onveilig voelen (om echte of ingebeelde redenen), zullen we in een poging om het veilig te maken een gevoel van verbondenheid en veiligheid willen creëren. Het is daarom niet vreemd dat je, wanneer je angstig bent, gaat vastklampen aan je partner. Wanneer het onveilig blijft, bijvoorbeeld omdat jouw partner niet (emotioneel) beschikbaar is, dan zal het sympathische zenuwstelsel het overnemen en ga je in de ´vluchten- of vechten-modus', wat gepaard gaat met hogere bloeddruk, sneller en oppervlakkig ademen.

Indien de dreiging verder voortduurt, bijvoorbeeld omdat vechten of vluchten niet lukt dan neemt het parasympatische zenuwstelsel het weer over, deze keer niet om te ontspannen of te zoeken naar verbinding met anderen, maar om te bevriezen. De dorsale vagus van het parasympathische systeem zorgt ervoor dat je hele systeem in lockdown gaat, waarbij de hartslag dipt en de adem stokt om ervoor te zorgen dat je geen pijn voelt. Dit zie je in de natuur bij dieren die overgaan tot 'doodliggen' wanneer zij in levensgevaar zijn. Het parasympathische systeem heeft hiermee dus een rol bij ontspanning, het zoeken van veiligheid in sociale context en ten slotte bevriezen.

Inslijten van automatismen
De eerste levensjaren zijn van groot belang voor de ontwikkeling van je zenuwstelsel. De hersenen groeien harder dan de rest van het lichaam. Er worden in deze periode vele nieuwe hersenpaden aangelegd doordat neuronen gezamenlijk geactiveerd worden: 'What fires together, wires together'.
Spiegelneuronen bijvoorbeeld zorgen voor ons empathisch vermogen. Ze beginnen te werken na de geboorte. Door imitatie spiegelen we het gedrag van onze ouders. Het is de meest fundamentele sociale vaardigheid. Wanneer je je veilig en geliefd voelt, is je brein gericht op ontdekken, spelen en samenwerking. Tijdens het opgroeien en ontwikkelen worden die verbindingen die gerelateerd zijn aan vertrouwen in je hersenen versterkt door herhaling.
Het omgekeerde is ook waar. Wanneer je als kind vaak bang bent, specialiseert je brein in het reageren op signalen van afwijzing en verlating. Daarom is het juist dat nare ervaringen in de kindertijd zoveel invloed hebben op het inslijten van automatismen. Hierdoor kan je een verhoogde gevoeligheid hebben ontwikkeld voor verlating, waardoor je hyperalert bent voor gevaar, en signalen eerder als zodanig interpreteert.

Goede werking van de ventrale vagus
Rondom zenuwenbanen vormt zich een vetachtige substantie als beschermlaag, myeline. Deze zorgt ervoor dat zenuwprikkels vanuit de hersenen snel worden doorgegeven aan de rest van het lichaam. Bij de geboorte is de ventrale vagus echter nog niet volledig gemyeliniseerd, waardoor je meer moeite hebt om sociale situaties in te schatten. Pasgeboren baby´s hebben nog geen vaardigheden om zichzelf te kalmeren en emoties te reguleren. Ze zijn hiervoor afhankelijk van hun directe omgeving en zij leren dit door voldoende herhalingen van afgestemd contact. Wanneer een ouder passend reageert op de behoeften van het kind, zal het geprikkelde zenuwstelsel gauw kalmeren en tot rust komen. Zo worden pasgeborenen getroost en gesust. In een veilige hechtingssituatie zal de ouder de baby kalmeren, in de ogen kijken, zachtjes wiegen, gekke gezichten trekken, en spelen. Dit is noodzakelijk voor de ontwikkeling van een goede werking van de ventrale vagus.

Vanaf de geboorte leren we hoe je jezelf kan kalmeren, doordat het door de buitenwereld gemodelleerd wordt. Afgestemd oogcontact, aansluiten bij emotionele behoeften van een kind hebben onmiddellijk een effect op het hartritme. Een veilige omgeving en sociaal verbonden zijn laten je hartritme dalen: je komt tot rust. Naar mate kinderen ouder worden, leren ze hogere niveaus van opwinding verdragen en begrenzen. Wanneer een ouder afgestemd was op het kind en goed in staat zichzelf te reguleren, heeft het kind kunnen leren dat elke emotie, hoe heftig ook, onderdeel is van het leven en verdragen kan worden. Het kind heeft geleerd emoties te labelen als 'veilig' en heeft geleerd te vertrouwen op wat het voelt.

Gevoelens zijn gevaarlijk
Wanneer een kind dat moet huilen wordt genegeerd, gestraft of er wordt op gemopperd of de ouder raakt van het huilen in paniek, dan leert het kind: 'mijn gevoelens zijn gevaarlijk, ze doen anderen pijn, ze doen mij pijn.' Deze kinderen ervaren dat er vaker niet dan wel een ouder is om het kind te geven wat het nodig heeft. Het kind wordt genegeerd of in de steek gelaten.
Toch kan het kind vanuit het dierlijke instinct om bescherming te zoeken in sociale verbindingen zich vastklampen aan de ouders. Ouders kunnen dan tegelijkertijd een bron van veiligheid en (emotionele) onveiligheid zijn. Bij kinderen met onveilige hechting is de uitdaging groter om de ventrale vagus te activeren. Door vaak een tekort aan co-regulatie is zelfregulatie voor deze kinderen veel moeilijker, de kans is groot dat zij chronische angst ontwikkelen. Intense emoties van zichzelf en anderen worden gelabeld als onveilig. Zo kunnen zij volledig de controle verliezen wanneer er iets moeilijks gebeurt. Kinderen leren niet goed om sociale situaties in te schatten, waardoor de vecht- en vluchtreflex bij hen vaker overheerst in sociale situaties ook nog als volwassene.

Overprikkeld zenuwstelsel
De meest subtiele triggers kunnen er namelijk al voor zorgen dat het beschermingsmechanisme actief wordt. Een bepaalde intonatie kan jou bijvoorbeeld onbedoeld triggeren: onbewust en hypersnel gaat het lichaam in vechtstand, te merken aan een gejaagde energie in je lichaam en verhoogde hartslag. Omdat het overprikkelde zenuwstelsel vervolgens niet zomaar tot rust komt, kan de angst niet zakken en zal het een tijd duren voordat er weer ontspanning is.

Het is belangrijk om te leren hoe je een overprikkeld zenuwstelsel kan herkennen en wat je kan doen om dit te kalmeren. Emotieregulatie-technieken zijn eigenlijk vaardigheden die je idealiter als kind leert van je ouders, leraren, trainers en andere opvoeders. Dat je nu volwassen bent en bang bent voor alle turbulentie in je lijf, maakt het moeilijker om dit alsnog te leren. Toch is het nodig om de stabiele basis in jezelf te versterken.

Met behulp van mijn coaching kan je ervoor zorgen dat jij veiligheid in jezelf ervaart, dat je minder snel, minder hard en minder vaak geraakt wordt in je oude pijn. Hiermee zorg je dat je steeds meer je authentieke zelf wordt, vrij van angst, ontspannen, blij en liefdevol. Bovendien leer om jouw aandacht naar binnen te richten, waardoor je contact maakt met jouw essentie.

Lees hier wat ik voor jou kan betekenen: